Transparante strook

Spelling woorden eind-n

1. Noem eens drie die aan de Noordzee liggen.
2. Er hangen dikke aan de wijnranken.
3. Wil jij Blacky zijn geven?
4. Tijdens de griepepidemie lagen de vol.
5. De van bakker Bloem zijn overheerlijk.
6. Doe wat zalf aan je lippen.
7. De bibliotheek kreeg acht nieuwe .
8. Op onze rekening staat meer dan duizend euro.
9. De beschieten elkaar met kanonnen.
10. Ken je het centrum voor kinderen?
11. Zet die paraplu maar bij de voorwerpen.
12. Ik wil je niet bij het nemen van een beslissing.