Transparante strook

Spelling woorden met air

Zet de woorden tussen haakjes in het meervoud.

Met die (camera) kun je mooie (foto) maken.
Met (bezem) reinigen zij de stal van de (pony) .
De (diploma) zijn aan de (meisje) uitgereikt.
De (auto) mogen niet bij de (taxi) parkeren.
Voor (baby) heb je veel (luier) nodig.
Vaak blijven (paraplu) in (restaurant) staan.
Hij repareert (radio) en (televisie) .
Vader koopt zakjes (pinda) en (toffee) .
In die straat zijn veel (cafetaria) en (café) .
In de (etalage) liggen dure (horloge) .
Vind jij (pizza) lekkerder dan (ijsco) ?
De (menu) zijn op (kaartje) gedrukt.