Transparante strook

Spelling verkleinwoorden

Maak van de vetgedrukte woorden een verkleinwoord. Typ die verkleinwoorden achter de zin.

De auto staat op het pad.
Een slang steekt haar tong uit.
Een pinda zit in een dop.
De foto steekt in de lijst.
De jongen pakt zijn paraplu.
De lepel ligt in de la.
Het stro vliegt in de boom.
Op een schotel ligt een paling.
Dat spel speel je met een bal.
Er is een gat in mijn trui.
Ik kocht een haring bij een kraam.
Een hond trekt een slee.
Een gouden ketting met een ring eraan.
Bij de piano staat een kruk.