De keuze om een ij of ei te schrijven is soms lastig.
Schrijf je nu ei of ij? Aan de uitspraak kan je het niet
horen.
Er bestaan ook geen regeltjes voor die je altijd kan toepassen. Dus
oefenen maar...
Er zijn wel enkele spellingsregelstjes voor het gebruik van
een ij of een ei, maar ze bieden bij twijfelgevallen weinig houvast.
Desalniettemin: hieronder staan er een paar.
Schrijf een ei in de achtervoegsels -erlei, -gerei, -heid en -(i)teit.
Voorbeelden: allerlei, kookgerei, eerlijkheid, agressiviteit.
Schrijf een ij in onder meer:
-
sterke werkwoorden die in de verleden tijd ee-klank hebben: lijden (leed-geleden), strijken (streek-gestreken)
-
woorden die met een sterk werkwoord die in het verleden tijd
ee-klank hebben worden gevormd (lijdzaam, strijkstok);
-
woorden die in sommige dialecten uitgesproken worden met een
ie zoals: blij, wijs, tijd;
-
woorden die verwante woorden met i(e) hebben: pijler (pilaar); selderij (selderie);
-
woorden met de achtervoegsels -(d)ij, -(d)erij, -e(r)nij en -(e)lijk(s): abdij, bakkerij, lekkernij, nauwelijks.
Helaas bieden deze vuistregels lang niet altijd uitsluitsel.
|